Met zijn armen wijd balanceert Joos over het kiezelstrand. Bij elke zwarte steen waarop hij zijn voet plaatst, telt hij razendsnel terug van 43 naar 0 in de hoop dat zijn vader opnieuw geboren wordt. Hij stopt met tellen bij de vloedlijn.Joelend rent Joos de zee in. Net voordat de kop van de golf breekt, duikt hij onder water. Steeds weer alsof hij de zin in zijn hoofd die op repeat staat, schoonspoelt. Joos blijft zwemmen totdat de woorden op het water uiteen spatten. Nooit was hij zo dicht bij zijn vader als nu.
Opmerkingen